9 april 2020 – Witte Donderdag
Vandaag is het Witte Donderdag, begin van de drie dagen van Pasen. Alleen is deze keer alles anders dan anders: geen fysiek samenzijn in de kerk, geen breken en delen, maar een sobere viering via het internet.
Maar er is nog iets bijzonders aan de hand met deze dag. Het is de 75e sterfdag van Dietrich Bonhoeffer, voorman van de Bekennende Kirche ten tijde van Nazi-Duitsland en een van de intelligentste en hardnekkigste luizen in de pels van het nazi-regime ( ook zijdelings betrokken bij de poging om Hitler uit de weg te ruimen). Een bevlogen Godzoeker in een alsmaar duisterder wordend Europa, zo omschreef iemand deze theoloog. Een briljante student die een academische loopbaan leek toe te lachen. Maar een verblijf in Amerika confronteerde hem met de discriminatie van de Afro-Amerikaanse bevolking en toen realiseerde hij zich dat het er in zijn eigen land met grote groepen, de Joden vooraan, niet veel beter aan toe ging en dat zijn plek daar was. Het begrip navolging zou vanaf dat moment het sleutelwoord voor zijn leven en werken worden. En dat zou tot het uiterste gaan: op 9 april 1945, een paar weken voor het einde van de oorlog, wordt hij in concentratiekamp Flossenburg door ophanging om het leven gebracht. Een dag eerder had hij met een kleine groep medegevangenen nog in een korte dienst een Paasfeest gevierd. Een moderne heilige, zou je haast zeggen. Een mens die de uiterste consequentie van zijn geloven niet uit de weg ging. Dat zijn gedachtenis ons tot zegen en inspiratie zal zijn.
9 april, Witte Donderdag. We gedenken hoe Jezus de uiterste consequentie van zijn vertrouwen, zijn geloof, zijn solidariteit met mensen, niet uit de weg ging, maar de weg ten einde toe is gegaan. Voor ons en ons voor. In de woorden van Huub Oosterhuis: ‘Alles heeft Hij welgedaan, tot wie zouden wij anders gaan? ‘
Hij ging van stad tot stad, Hij sprak:
“Tot u ben ik gezonden”
Voor zieken en gewonden
had Hij een woord, een onderdak.
Alles heeft Hij wel gedaan, toe wie zouden wij anders gaan?
Hij gaf aan blinden het gezicht,
de nacht heeft Hij verdreven,
gaf doden weer het leven, –
waar Hij voorbij ging werd het licht.
Daags voordat Hij gestorven is
heeft Hij het brood genomen:
“hiertoe ben Ik gekomen,
doet dit tot mijn gedachtenis.”
En al wie Jezus’ naam belijdt
zal wonderen verrichten
en als een lamp verlichten
de lange gang van deze tijd.
Alles heeft Hij welgedaan, tot wie zouden wij anders gaan?
Harrie Strubbe