Over eenzaamheid – een verhaal
De persconferentie van gisteren zal gemengde reacties hebben opgeroepen. Goed, de basisscholen mogen weer los, al lijkt me dat om allerlei redenen nog een behoorlijke uitdaging. Maar voor de rest blijft de boel dus nog intelligent op slot. De deuren van de horeca blijven dicht, alle contactberoepen blijven nog verboden en evenementen zijn tot 1 september niet aan de orde: dus geen festivals, maar ook geen feestweken, geen PC of Freule. Maar misschien vanuit menselijk perspectief nog wel het pijnlijkst: de bezoekregeling voor verpleeg-en verzorgingshuizen blijft van kracht evenals naar de andere ouderen en zorgzinstellingen. Hoe komt het met het eenzaamheidsvirus, denk je dan. En hoe komt het met die andere gezondheid van mensen: hun geestelijke?
Ik kom daar in de komende dagen nog wel op terug. Voor vandaag geef ik verder het woord aan Toon Tellegen, verhalenverteller voor grote en kleine oren. Zoals bij het volgende verhaal uit “De eenzaamheid van de egel” ( 2006)
‘En dan heb ik het nog niet eens over vereenzamen, eekhoorn,’ zei de tor.
Ze zaten bij elkaar aan de tafel van de eekhoorn en hadden het over van alles wat er met iedereen kon gebeuren.
De eekhoorn luisterde. Vereenzamen…..dacht hij. Hij rilde. Waarom hebben we het niet over beukennoten en de zomer? Maar de tor sprak graag over onaangename zaken. Die waren belangrijker dan aangename zaken, meende hij. Onaangename zaken hadden gewicht, vond hij. Hoe onaangenamer, hoe meer gewicht. Eenzaamheid en alles wat daarmee te maken was volgens hem van groot gewicht. Hij noemde de woestijn, het midden van de winter en de egel, die volgens hem toonbeelden van eenzaamheid waren.
Toonbeelden….. dacht de eekhoorn. ‘Ik vereenzaam toch niet?’ vroeg hij onzeker.
De tor keek hem langdurig aan. ‘Dat is niet zo een twee drie te zeggen,’ zei hij toen.
Het was even stil. De tor trok eerst zijn ene wenkbrauw en toen zijn andere wenkbrauw op. ‘Na vereenzamen komen verkommeren en vermorsen,’ ging hij verder. De eekhoorn zweeg. Hij had het gevoel dat iemand een zware steen op zijn schouder legde en zei dat hij nog meer stenen ging halen en dat de eekhoorn zo moest blijven staan.
‘En na verkommeren en vermorsen komt verslonzen,’ zei de tor. Verslonzen……dacht de eekhoorn. Het klonk als modder die tot je mond komt, terwijl je steeds dieper wegzakt. Hu, dacht hij. Hij huiverde.
‘En als je eenmaal door en door verslonst bent verval je,’ zei de tor.
Vervallen klonk niet zo erg als verslonzen, vond de eekhoorn. Maar het was dus wel erger. Hij stelde zich vervallen dieren voor. De vervallen leeuw. De vervallen slak in zijn vervallen huisje met twee vervallen steeltjes op zijn hoofd, en een slonzige blik in zijn vervallen ogen.
‘Tenslotte verga je,’ zei de tor, terwijl hij zijn keel schraapte. ‘Dat is de volgorde. Je kan niet eerst vervallen en dan pas vereenzamen, of eerst vergaan en dan pas verslonzen.’
‘Maar….’ begon de eekhoorn. ‘Die volgorde is een verplichting’ ,zei de tor met luide stem. ‘Net als alle volgordes’.
De eekhoorn had nog een potje verse eikenhoning en haalde het tevoorschijn. Hij stelde voor het verder over de zomer te hebben en over het glinsteren van het water in de beek, en anders over verfrissen, vernieuwen en verlichten.
‘Voor deze keer dan, ‘zei de tor, terwijl hij een hapje van de honing nam en zijn voorhoofd fronste, ‘want zo aangenaam vind ik alles niet wat je noemt.’
Harrie Strubbe