Op oorlogspad?
Op oorlogspad?
Het begint her en der in Europa onrustig te worden: in steeds meer steden gaan mensen de straat op om uiting te geven aan hun onvrede met de coronamaatregelen. Soms zijn het kleine groepjes, maar afgelopen weekend ging het in de Bondsrepubliek om serieuze aantallen. En dat gaat lang niet altijd binnen de afstandsmaatregelen, dus politie-optreden kan niet uitblijven. Maar waar gaat het om bij deze protestgeluiden?
Soms zijn het mensen wiens geduld begint op te raken, in andere gevallen ( vorige week in Italië: de demonstranten met hun rammelende sleutelbossen) gaat het om economische motieven, betreft het kleine ondernemers die het water aan de lippen hebben staan. In weer andere gevallen betreft het beroepsdemonstranten, meestal met enige anarchistische achtergrond, maar het meest interessant zijn degenen die het om de democratie is te doen.
Het zal u wellicht niet ontgaan zijn dat een aantal regeringsleiders zich van meet af aan van nogal militaire retoriek hebben bediend. Schoolvoorbeeld is de Franse president Macron met zijn “Wij zijn in een gezondheidsoorlog en de vijand is hier.” En de WHO sprak in termen van een ‘wereldwijde bedreiging die potentieel gevaarlijker is dan terrorisme’. En er schijnen Nederlandse kranten te zijn die al hebben geschreven over Rutte’s ‘oorlogskabinet’ .
Dat is allemaal krachtige taal, die de ernst van de situatie moet duidelijk moet maken. In zoverre is er nog niets mis mee. Toch is dat maar één kant van het verhaal. Door je te bedienen van deze oorlogsretoriek roep je ook een sfeer en een politieke situatie op als ten tijde van een echte oorlog. En dat is een situatie die regeringen vergaande bevoegdheden verstrekt waarbij de parlementaire democratie in het gedrang komt. Meest vergaande voorbeeld daarvan binnen Europa: het Hongarije van Orban, waar deze absolute bevoegdheid heeft, zonder dat het parlement daar enige invloed of controle op kan uitoefenen. Bovendien wordt zo elk tegengeluid of ander inzicht in de kiem gesmoord. Filosoof/bioloog Inge Mutsaers refereert in haar artikel afgelopen zaterdag in Trouw over deze zaken aan de beruchte uitspraak van Bush jr. na 11 september: “You are either with us, or with the terrorists”. Met zijn ‘war on terror’ probeerde Bush zo ook elke tegenspraak te smoren.
Zover gaat het in ons land niet. Althans…….ook hier kwamen onder druk van de situatie noodverordeningen. Maatregelen die waarschijnlijk nodig waren. Maar dat ging dus buiten het parlement om. Met als resultaat het gegeven dat overtreders van de noodmaatregelen niet alleen een dikke boete aan hun broek krijgen ( bijna 400 euro) maar daarbovenop ook nog een aantekening, kortom een strafblad. En voor alle duidelijkheid, ik heb het hier niet over mensen die handhavers in het gezicht spuwen of zo, of die willens en wetens in grote getalen hun eigen ding doen, zonder zich van iets of iemand wat aan te trekken. Nee, dan heb ik het over mensen die niet met zijn tweeën, maar met drie of vier mensen, keurig op afstand, zich waarschijnlijk van geen kwaad bewust, aangehouden en beboet werden. Je kunt zeggen, stom van die gasten, ze hadden kunnen weten wat de regels waren ( zijn ze echt in alle gevallen zo duidelijk? ) Goed, dan is er dus die boete. Over de hoogte valt natuurlijk altijd te twisten, maar daar gaat het me nu niet om. Maar die aantekening, die criminaliseert zo’n overtreding en dat schiet zijn doel in veruit de meeste gevallen toch ver voorbij? Maar het is ondertussen wel het gevolg van die oorlogsretoriek en het crisisgevoel dat daarmee in het leven wordt geroepen. Wat dat betreft wordt het de hoogste tijd dat het parlement weer echt van zich laat horen, dat die aantekening, het liefst met terugwerkende kracht, verdwijnt ( behalve in de gevallen dat het werkelijk om crimineel gedrag gaat) en zo de democratie en de rechtsorde weer in ere worden hersteld. Als mensen daar de straat voor op gaan, hebben ze mijn zegen.
Harrie Strubbe