Kwetsbare schoonheid
Het nieuwe provinciebestuur van Noord-Brabant heeft bedacht dat er voor cultuur geen aparte portefeuille meer hoeft te hebben. Het valt nu onder de kop: vrije tijd en recreatie. Dat is een veelzeggende keuze. Je trekt daarmee alles wat met cultuur te maken hebt dus in de sfeer van hobby en vrijetijdsbesteding: de een voetbalt, de ander doet aan een vorm van cultuur, maar in feite komt dat op hetzelfde neer. Een toon die werd ingezet toen we een aantal jaren geleden een minister kregen die van zichzelf zei: “Ik heb niks met kunst, ik weet er ook niks van, dus ik ben zeer geschikt om daarin te gaan snijden”. Stel je voor dat de chirurg voorafgaande aan de operatie zoiets tegen je zou zeggen! ( met dank aan Herman Finkers voor deze laatste gedachte).
De cultuursector zit ( met vele anderen, daarover geen misverstand) in zwaar weer en dat heeft niet alleen met de coronacrisis te maken. Enige tijd geleden circuleerde er een UWV-filmpje waarin aan jongeren werd gevraagd wat ze liever zouden willen: muzikant worden of een studie econometrie? Met daarbij de opmerking dat je als muzikant een jaarinkomen van hooguit 30.000 euro zou hebben. Een wonderlijk en vooral tendentieus filmpje, want de achterliggende boodschap lijkt deze te zijn: je bent toch wel een looser als je voor een inkomen van maximaal 30.000 euro gaat. Noem het maar ontmoedigingsbeleid, waarmee het laatste beetje durf aan een hele nieuwe generatie musici wordt ontnomen. En vul voor musici ook maar in: theatermakers, kleinkunstenaars, beeldend kunstenaars. Mensen die zich vaak laten kennen als onafhankelijke geesten, dwarsdenkers, mensen die vragen durven te stellen en jou daarmee uit je comfortzone weten weg te krijgen en die tegelijk met wat ze doen kunnen troosten en bemoedigen. En dat alles lijkt me van groot belang in deze wonderlijke tijden. Onafhankelijke geesten, als een tegengif tegen cijfertellers én complotdenkers.
In een interview met het Dagblad van het Noorden , maakt Reinout Douma, dirigent en oprichter van het Noordpool Orkest zich sterk tegen genoemde tendensen om de culturele sector op het zijspoor te zetten. We zagen weken geleden dat de overheidssteun voor de hele sector van beschamende omvang is en het meeste daarvan zal wel naar gesubsidieerde kunstinstellingen zal gaan en niet naar de minder georganiseerde makers en ZZP’ers die soms nauwelijks op het netvlies staan bij de overheid. In dat interview zegt hij: “Dit virus maakt geen onderscheid, maak dan ook geen onderscheid in je solidariteit. Voor mijn eigen sector hoop ik dat het onzekere omarmd wordt”.
Die laatste zin is een quote van de onlangs overleden Louis van Dijk, die ooit zei: ‘De loopbaan van een musicus is een steil pad omhoog, met links de rotswand van het gevoel, rechts het ravijn van de commercie. Het is zaak niet je kop te stoten en ook niet in het ravijn te storten.” De zoektocht dus naar een evenwicht, maar dat betekent niet dat je het steile pad maar moet zien te vermijden. In een samenleving waar alles altijd meer moet, of moet groeien om goed te zijn, is het goed dat er stemmen en beelden zijn die zeggen dat ‘meer’ geen diepte krijgt als er niet zo nu en dan ‘minder’ tegenover staat. Of in de woorden van Van Dijk: ‘Omarm het onzekere’. En laten we dus schoonheid die troost en prikkelt koesteren: ga voor de inhoud en de durf. We hebben het nu meer dan nodig.
Harrie Strubbe