De eenzaamheid van de papegaai
Wanneer de Italiaanse wielrenner Michele Scarponi vanuit dorp zijn trainingsrondjes maakte, kreeg hij vaak gezelschap van een vrij rondvliegende papegaai. Het beestje kwam op zijn schouder of rug zitten en liftte zo kilometers lang mee. Of dat ook zo was op die fatale ochtend, toen de lokale bakker met zijn bestelbus Scarponi aanreed, met de dood van de wielrenner als gevolg, weet ik niet, maar als je Wilfried de Jong heet, columnist en wielerfanaat, dan vraag je je af: maar die papegaai, hoe was dat nu voor die vogel, eenzaam in zijn cipres, wachtend op het blauwe shirt van zijn wielrenner? De eenzaamheid van de papegaai, het had de titel kunnen zijn van een verhaal van Toon Tellegen.
Wilfried de Jong, een begenadigd columnist en interviewer, vertelde dit bijzondere verhaal gisterenavond in Op1, naar aanleiding van zijn laatste boek, De man en zijn wielerverhalen. De papegaai schijnt inmiddels een andere schouder gevonden te hebben, die van de het jongere broertje van Vincenze Nibali. En voor wie denkt dat dit allemaal broodje-aap-verhalen zijn, google Scarponi en bekijk de beelden zelf.
Wilfried de Jong is een bijzonder mens. Hij ziet wat anderen niet zien en verstaat dan de kunst daar een mooi verhaal over te schrijven. Die gaan dan over de geluiden van de koers, over één kei temidden van al die andere op het parcours van Parijs-Roubaix en dus over papegaaien op de schouder van een wielrenner. Niet dat hij die verhalen zomaar uit zijn mouw schut. Hij vertelde mooi over hoe dat elke zondagavond gaat als hij zijn maandagcolumn voor het NRC. Achter zijn laptop weet hij soms direct waar het over moet gaan, maar een andere keer…. en de deadline is 21.30 uur! Het leverde mooie televisie op, temidden van alle debatten over miskleunende burgemeesters en omvallende Hema’s en andere coronamalaise. Verhalen van een echte verteller met passie voor zijn werk. Ik zappte er per ongeluk in en heb het gesprek nog maar een keer teruggekeken. Iedereen die van wielrennen houdt: doe dat ook en ook als je daar geen liefhebber van bent, zo’n TV-gesprek doet iedereen goed.
De Jong heeft ook iets met Italie. Op de vraag van de presentator wat dat dan is, antwoordde hij: Ach, goed land, rare mensen, goede en soms wat gekke smaak, tikje gek, fantasievol, overdreven. Met daarachteraan: kon wel over Jezus Christus gaan.
Ik moest daar wel om lachen: ik heb wel beroerdere omschrijvingen gehoord. Wat zegt de opsomming van De Jong anders dan: niet in een hokje te passen. Nou ,dat kun je van Jezus ook rustig zeggen.
In deze voor wielerliefhebbers zoals ik, schrale tijden, is het nieuwe boek van De Jong dan ook een welkome afleiding: is het toch nog een beetje koers, al is het op papier.
Harrie Strubbe