De comeback van de vuvuzela
Herinnert u het zich nog: het WK voetbal in Zuid-Afrika in 2010? De stadions daar, en niet alleen, daar waren vergeven van één geluidswaas: de vuvuzela. Hier ten lande natuurlijk vooral in het oranje aangeboden. Heeft u wellicht nog ergens op zolder zo’n ding liggen en u bent voetballiefhebber, haal hem dan maar onder het stof vandaan. Want het is de tijd van de terugkeer van de vuvuzela.
Het ding schoot me acuut te binnen toen ik Mark Rutte afgelopen woensdag met een stalen gezicht hoorde zeggen dat er straks weer met publiek in de stadions gevoetbald mag worden, maar dat juichen, spreekkoren, elkaar in de armen vallen en springen van vreugde er niet bij is. Gebeurt dat wel dan hebben we een probleem, zei hij er een dag later bij, in antwoord op de vraag van Lilian Marijnissen over hoe hij dat voor zich zag in de Kuip. Nu ben ik in mijn jonge jaren daar ook nog wel eens geweest,( ik schrijf de tijd van de Kromme en IJzeren Rinus), en ik kan u wel verzekeren: dat gaat dus niet lukken. Ik weet ook niet wat voor publiek Rutte voor ogen had bij zijn uitspraken. Het vermoeden bekruipt je dat dat wel eens het beschaafd klappende hockeypubliek uit zijn jeugdjaren geweest zou kunne zijn. Maar sport is emotie en dan kanaliseer je niet zomaar. Tenzij…….. de vuvuzela!
Moraal van dit verhaal? De spagaat waar we na de laatste versoepelingen in zitten. Versoepelingen die aan de ene kant veel verder gaan dat menigeen had durven hopen en die aan de andere kant een heel ongemakkelijke situatie oproepen. Zoals een van de kranten kopte: Anderhalve meter blijft de flessenhals. En dat is een treffend beeld, omdat na woensdag de vraag hoe het kabinet de geest nog in de fles denkt te kunnen houden zich wel heel nadrukkelijk aandient. Aan het begin van de week schreef ik nog over ‘schrale tijden’. Wel, daar lijkt ruimte te komen, maar toch. Een andere krant stelde de vraag: hoe veel ruimte voor versoepeling is er nu nog over? Eigenlijk alleen maar die anderhalve meter. En die wordt daarmee steeds lastiger en geeft daardoor ook steeds meer spanning tussen mensen. Het wordt zo langzamerhand weer de strijd tussen rekkelijken en preciezen. En vooral de eersten laten steeds meer van zich horen en weten zich daarbij soms ook gesteund door wetenschappers. Als nog één op de tienduizend mensen een mogelijke besmettingsbron is, dan gaat het om 1700 mensen in ons land. Hoe groot is dan de kans dat jij in een individueel contact binnen de anderhalve meter in de problemen zou komen? En als dat al gebeurt, is dat ook wel via contactonderzoek te traceren. Let wel, ik heb het hier niet over uitbraken onder laagbetaalde, slecht gehuisveste oost-europese arbeidskrachten zoals bij onze oosterburen. Hoezo slavernij iets uit het verleden? Wilt u in de komende dagen nog ergens voor demonstreren? Ik heb nog een tip: East-European lives matter!
We zijn er nog niet, zoveel is duidelijk. En bij alle ontspanning kon tegelijkertijd de spanning in onze samenleving ook wel eens toenemen. We gaan het zien.
Harrie Strubbe