Kerk op weg naar 2027
Beleidsplan van de Protestantse gemeente Terpoarte 2023-2027
- Inleiding
1.1 Gemeente-zijn: wat is dat?
Wie nadenkt over het wezen van de kerk kan zich eigenlijk alleen maar verwonderen. Want de kerk is niet, zoals misschien wel eens wordt gedacht, een club van gelijkgestemden, van mensen die elkaar hebben uitgezocht, maar een gemeenschap van mensen die elkaar, in alle diversiteit, hebben gevonden, omdat ze geraakt zijn door en meegenomen in de ene beweging van God naar de mensen. Kerkzijn is niet iets wat we zelf hebben bedacht; de oorsprong van de gemeente van de Messias ligt in het verhaal van de Schriften van Oude en Nieuwe Testament en zo is zij een gebeuren van Godswege in de wereld. In de taal van het lied:
“Ons heeft de Heer met liefde neergeschreven,
leesbaar voor mensen als zijn erfenis.
Ons leven mag zich voluit laten lezen
herkenbaar als zijn eigenhandig schrift.”
( Lied 976, Zingen en bidden in huis en kerk)
Vanuit die oorsprong heeft elke gemeente in elk geval deze kenmerken:
-zij vormt een gemeenschap
-zij zoekt steeds weer haar oorsprong, de band met God
-zij weet zich geroepen tot dienst aan de samenleving, soms diaconaal, soms profetisch
-als gemeente van de Levende Heer is zij een tegenbeweging van hoop, levend vanuit de verwachting van het Koninkrijk.
Dit zijn kerntaken die in elke nieuwe situatie opnieuw doordacht en vormgegeven moeten worden.
1.2 De situatie
We doen wat hierboven staat beschreven in een samenleving waarin dat alles verre van vanzelfsprekend is. Wij leven in een sterk geïndividualiseerde wereld: het eigen leven staat voor velen centraal en ieder neemt en krijgt de ruimte het leven naar eigen inzicht in te vullen. Grotere verbanden komen veelal op de tweede plaats.
Dat maakt de kerk tot een wonderlijk fenomeen. In die beweging van individualisering is de aanspraak op gemeenschap niet vanzelfsprekend. En zeker nu mensen met name het weekend gaan beleven als de ruimte die je voor jezelf claimt en invult, vertaalt zich dat ook zichtbaar door in de kerkgang. Niet alleen het aantal bezoekers neemt af, de bezoekers kiezen ook hun eigen frequentie.
En toch is er ook behoefte aan collectiviteit, aan mienskip, zeker op momenten dat het er op aan komt, in het eigen leven of in dat van de samenleving, zoals we in de afgelopen jaren steeds meer zien gebeuren: stille tochten, massale aanwezigheid bij herdenkingsmomenten.
1.3 De kerk als herberg in het dorp
Hoe moet je nu als kleine kerkgemeenschap vorm en inhoud geven aan de eerder genoemde kerntaken in dit speelveld? In eerdere beleidsplannen is gekozen voor het beeld, de metafoor, van de gemeente als herberg. Uitgangsgedachte daarbij was een open gemeente, met personeel (de beroepskrachten), stamgasten (de kerngemeente) en passanten, mensen op enige afstand, die zich toch betrokken en aangetrokken weten. Gastheer van deze herberg is de Messias zelf , die zoals het Evangelie ons leert, met een wijde blik de wereld tegemoet trad. Nu zijn we niet alleen een kleine kerkgemeenschap, maar we zijn dat ook nog eens in kleine dorpen waar verder geen andere kerken gevestigd zijn. Dat roept nog een andere uitdaging op: hoe je als kerk te verbinden aan de lokale dorpsgemeenschappen. Hoe wil je kerk in en van het dorp zijn, zonder daarmee je eigenheid, kerkzijn van de Heer, op te geven? Toch lijkt het erop dat de kleine dorpskerk alleen toekomst heeft als ze zich blijft verbinden met de dorpsgemeenschap: dorpskerk in het eigen dorp en van het eigen dorp. Vragen die bij schaalvergroting en regionalisering onder spanning komen te staan. De uitdaging is deze: hoe geven we vorm aan de presentie van het Evangelie in onze dorpen, hoe houden we daar de Godslamp brandend?
1.4 In de herberg
Aan de toog en rond de stamtafel klinken de sterkste verhalen. Die vormen ook in onze herberg het verbindende element. Dat begint bij dat “sterke” verhaal van God met de mensen, zoals we dat vanuit de Bijbel horen klinken. Maar dat verhaal roept op haar beurt ook weer nieuwe verhalen van mensen met God en elkaar op. In de zondagse vieringen en op allerlei andere momenten mogen die verhalen klinken. In een klimaat van openheid en respect en aanvaarding van mensen zoals ze zijn: veelkleurig en verscheiden. Dat vraagt om een soepele organisatie, waarin heel veel mensen een bijdrage kunnen leveren op een manier en binnen een tijdsbestek dat bij hen past. Onmisbaar blijft een kleine kern die we kerkenraad noemen, maar de uitdaging is om naar vormen te blijven zoeken die passen bij hoe mensen hun betrokkenheid, verantwoordelijkheid en tijd willen invullen. Sommige zaken rond gemeente-zijn blijven ambtelijk, maar heel veel hoeft dat niet te zijn: een lichtere vorm van organisatie die past bij een lichtere vorm van gemeenschap is goed mogelijk.
- Hoe verder in de komende jaren?
We willen dus een open geloofsgemeenschap zijn waarin we elkaar de ruimte laten waar het gaat om geloofsovertuiging en geaardheid. Om die gedachte, verwoord in de inleidende visie op gemeente-zijn handen en voeten te geven dienen we die op verschillende vlakken te vertalen. Dat is ook de zin van een beleidsplan: lijnen uitzetten die wegen wijzen die ons op weg helpen om vorm geven aan ons beoogde gemeente-zijn.
Bij elk onderdeel zijn een aantal beleidsvoornemens geformuleerd. Deze opsomming is niet uitsluitend. Het zijn punten waar we in ieder geval mee aan de slag willen. In deze beleidsperiode kunnen ook andere zaken opgepakt worden die in de geest van dit document zijn.
2.1 De eredienst- we hebben wat te vieren
De liturgie blijft bij alle bewegingen die we maken het kloppend hart van de gemeente. Het is de plek bij uitstek waar we elkaar en de Eeuwige ontmoeten. Natuurlijk gebeurt dat ook op andere plekken en manieren, maar de gemeente die samenkomt rond Schrift en Tafel, de lofzang gaande houdt en bidt voor de wereld, daar begint het.
Daarom is het belangrijk dat de voorbereiding en vormgeving van de zondagse vieringen zorgvuldig plaatsvindt. Predikant, liturgiecommissie en kerkmusici spelen daarin een belangrijke rol. Hoewel de liturgie meestal een klassieke vorm kent, met kyrie en gloria, gaan we andere vormen zeker niet uit de weg. Gezocht wordt naar een goede balans tussen stijl en laagdrempeligheid. De liturgiecommissie stelt zichzelf tot taak om daarin het voortouw te nemen: andere vormen van vieringen worden door haar voorbereid en onderzocht. Er valt daarbij ook te denken aan de contacten met de school, zoals die tot uitdrukking komen bij het afscheid van de leerlingen van groep 8. En verder de vieringen in de Stille Week en op bijzondere momenten, soms ook scharniermomenten genoemd.
We hechten waarde aan de medewerking van onze cantorij en muziekvereniging Advendo op gezette tijden en dat geldt evenzeer ten aanzien van bibliodrama-experimenten en andere vormen van creatieve en muzikale verwerking. Gebruik van de moderne media kan bovendien een aanvulling betekenen.
In de diensten proberen we ook een plek te bieden aan gemeenteleden tot participatie in voorbereiding en uitvoering.
Bij dit alles zijn we ons ervan bewust dat we met dit alles drager zijn van een rijke traditie die ons helpt en inspireert om onze plek te vinden in het leven. Een traditie die gedeeld mag worden.
In de loop van de tijd zijn we jonge gezinnen en dus ook kinderen in de kerk kwijtgeraakt. Hier ligt een uitdaging. Middels vormen als “Beleef het Verhaal”, en de plaatsing van een beleeftafel in de kerk willen we proberen daarmee aan de slag te gaan.
Beleidsvoornemens
- We blijven zoeken naar en experimenteren met andere vormen van eredienst.
- Naast bijzondere diensten behorend bij het kerkelijk jaar zoeken we ook naar vormen behorend bij scharniermomenten in het leven.
- We blijven investeren in goede ondersteuning van de gemeentezang door geschoolde kerkmusici en blijven ook zoeken naar andere vormen van muziek.
- In samenwerking met de basisschool organiseren we een aantal bijzondere diensten per jaar speciaal gericht op kinderen en hun ouders, bij voorbeeld bij het afscheid van groep 8.
- We sluiten aan bij bestaande activiteiten in het dorp. We willen bij voorbeeld ‘De huiskamer’ vragen 1 x per 2 maanden een beleeftafel in te richten voor in de kerk.
- Bij dankdag en biddag organiseren we een soort van markt, bij dankdag een oogstfeest en bij biddag een zadenmarkt / plantdag . Beide i.s.m. de dorpsbelangen en de basisschool.
- We onderzoeken de mogelijkheden van multimediale techniek met het oog op de vormgeving van onze erediensten, zoals het gebruik van een beamer.
2.2 Organisatie in een krimpende dorpskerk
We zijn een kleine dorpsgemeente en niets wijst erop dat dat in de komende jaren zal veranderen. Dat vraagt om een zo klein mogelijke, lichte organisatiestructuur. Daarbij kan worden gedacht aan een kleine kerngroep, die we de kerkenraad noemen. Daarin hebben de ambtsdragers zitting. Zij beperken zich tot de bestuurlijke kerntaken. Daar omheen vormt zich een netwerk van informelere groepen, waarin mensen op projectbasis hun tijd en energie aan het kerkenwerk kunnen besteden. Het zal dan vaak gaan om tijdelijke, overzichtelijke taken. Deze aanpak kan drempelverlagend werken en ook beter aansluiten bij de talenten en mogelijkheden van de vrijwilligers. Daarbij dient bedacht te worden dat de kerk sowieso bij uitstek een vrijwilligersorganisatie is en dat het daarom van belang is dat er structureel aandacht wordt gegeven voor het waarderen van al het werk dat er verricht wordt.
Om niet helemaal in de vrijblijvendheid te verdwalen is een overzichtelijke planning op jaarbasis wenselijk, die gemeente- en dorpen breed wordt gecommuniceerd . Het is voor alle vrijwilligers namelijk ook van belang dat zij hun plek in het geheel kunnen zien. En bovendien kan die overzichtelijkheid stimulerend werken om te participeren.
Beleidsvoornemens
- We blijven zoeken naar werkbare vormen van organisatiestructuur passend bij een kleine dorpen gemeente.
- We maken een overzichtelijke jaarplanning van onze activiteiten en bijbehorende taken en uitvoerenden.
- Om vrijwilligers te vinden voor de activiteiten zetten we een vraag uit gericht op alle dorpsgenoten. Hiervoor worden de diverse sociale media ingezet.
- Om bovengenoemde voornemens te realiseren is het van belang om de kerntaken van de kerkenraad in kaart te brengen.
2.3 Vorming en toerusting- de Godslamp brandend houden
Het ging eerder over sterke verhalen aan de toog van de herberg. Maar naast de toog is er soms ook een leestafel, met kranten en paar weekbladen. Voer voor gesprek en nadenken. Zo komt er in de herberg niet alleen een vierende gemeente maar ook een lerende bij elkaar. En dat leren mag ruim worden opgevat. Ons programma voor Vorming en Toerusting is breed van opzet en zo mogelijk ook laagdrempelig. Natuurlijk zijn er inhoudelijke programmaonderdelen als leerhuizen en studiekringen. Maar er zijn ook ontmoetingsmomenten die meer raken aan de cultuur waarin wij leven: filmavonden, boekengesprekken, muziekavonden, kunstverkenningen, creatieve momenten, koffiemorgens, huiskamergesprekken. We vinden het belangrijk dat mensen elkaar kunnen ontmoeten en met elkaar in gesprek zijn, over wat hen gaande houdt en drijft, bezighoudt, vreugde biedt en zorgen baart. En elkaar daarin ook verder helpen. Geloven is een zaak van mondige mensen, die elkaar in alle ruimte en openheid bevragen. Vorming en toerusting is daarmee een zeer wezenlijk onderdeel en we hechten waarde aan een goed, uitgebalanceerd aanbod, met een uitnodigend karakter.
Beleidsvoornemens
- We streven naar een breed en aantrekkelijk activiteitenprogramma ‘voor elk wat wils’. We richten ons hierbij ook nadrukkelijk op alle leden van onze dorpsgemeenschappen.
- Voor inbreng van ideeën voor activiteiten maken we gebruik van een ideeënbus.
- We organiseren onze diensten en activiteiten in alle drie de dorpen en verdelen ze over de drie dorpskerken, ‘Ons Huis’ en dorpshuis ‘It String’.
- We creëren een aanbod met laagdrempelige theologische lectuur en prentenboeken en vullen hiermee een kast in de lytse bieb.
- Ieder jaar een dag organiseren we een dag voor kennismaking met het kerkgebouw voor de eigen dorpsgenoten i.s.m. ‘deskundigen’, met eenvoudige activiteiten.
- We bieden seizoen kuiers aan voor kinderen (zgn. ontdekkingstochten )
2.4 Mienskip- hoe leven we samen?
Kerk in en van het dorp zijn is een insteek die niet geheel van pretentie verstoken is. Het zal voor het dorp niet altijd vanzelfsprekend zijn: de drempel naar ‘iets van de kerk’ blijkt in de praktijk soms toch best nog hoog te kunnen zijn en van kerkelijke kant is er soms toch ook nog wel sprake van onwennige gastvrijheid.
Was er eerder al sprake van een lichtere vorm van organisatie, hier spreken we van een lichtere vorm van gemeenschap. Waarbij hetzelfde woord ‘informeel valt’. Ook wordt er in dit verband wel gesproken over ‘believing without belonging’, een wat vrijblijvender vorm van betrokkenheid.
Maar ook hier geldt: om niet helemaal in de vrijblijvendheid te verdwalen, moet er gezocht worden naar vormen die wel licht zijn, maar tegelijk beklijvend en gemeenschapsvormend. Je denkt dan al snel vormen als eetgroepen. Vanouds is de maaltijd een plek geweest waar gastvrijheid, ontmoeting, gesprek en dus mienskip elkaar raken.
Van alle kanten wordt gesteld dat de vraag naar zingeving heel sterk is in onze huidige samenleving. Het lijkt voor de kerken soms nog wat onwennig om je op dat speelveld te bewegen, maar in lichte, open ontmoetingsvormen, waar het mensen mogelijk wordt gemaakt om hun vragen, verlangens en drijfveren te delen, moeten daaraan dienstbaar kunnen zijn. Het zou een heel nieuwe schwung kunnen geven aan wat tot nu toe groothuisbezoeken wordt genoemd.
Ook laagdrempelige activiteiten in de sfeer van theater, musical, schilder-of beeldhouwworkshops kunnen mensen in een open setting bij elkaar brengen en gemeenschapsvormend werken.
Beleidsvoornemens
- We stellen onze eigen gebouwen, de Sint Jan en ‘Ons Huis’ beschikbaar voor dorpsactiviteiten zoals concerten, tentoonstellingen en filmavonden.
- In de zomerperiode zijn de kerken in onze dorpen regelmatig open als stilteplek voor passanten en dorpsgenoten. Voor de St Jan zoeken we gastheren en -dames uit zowel binnen als buiten de kerkelijke gemeente.
- Bij dit alles is goede communicatie met gemeenteleden en de dorpsgemeenschappen van belang. We doen dit door middel van nieuwsbrieven, flyers, een aansprekende website die up-to-date is, aankondiging van activiteiten in de dorpskrant en op de dorpswebsites en een mooi verzorgd kerkblad.
- We organiseren gezamenlijke maaltijden voor jongvolwassenen zoals b.v Potluck.
- We zetten een gespreksgroep voor ouders met pubers op. Eventueel nodigen we hiervoor gastsprekers uit.
- We gaan mogelijkheden onderzoeken om een kinderkoor op te richten. We gaan ook in overleg met de basisschool over mogelijkheden om een muzikale bijdrage door kinderen aan een kerkdienst te leveren.
- Voor een bredere vorm van jeugdwerk en activiteiten worden samenwerkingsvormen binnen onze dorpen gezocht, van belang is dat elke organisatie zijn/haar eigen identiteit in deze samenwerking herkent.
- We continueren het ‘huiskamer project’ en blijven hierbij zoeken naar participatie van niet-gemeenteleden.
2.5 Mienskip – pastoraat
De vorm bij uitstek voor ‘mienskip’ is natuurlijk het pastoraat. In de herberg van onze Heer klinken niet alleen het sterke verhaal van God met de mensen, of de grote verhalen uit de wereld en de cultuur, maar ook ‘gewone’ mensenverhalen. En voor die verhalen is er een luisterend oor, dat meedenkt waar nodig en meezoekt naar begaanbare wegen. We zien dat als taak voor ons allemaal. Natuurlijk als het gaat om de medebezoekers van de herberg, maar we willen ook een goede buur zijn voor de rest van onze dorpsgemeenschappen. Als kerk in het dorp willen we in die zin zonder reserve openstaan voor diegenen die behoefte hebben om in de kerk met God bepaalde kruispunten in het leven te markeren. Hoe dit te doen en te faciliteren is nog een zoektocht. Het pastoraat is in ieder geval voor alle dorpsbewoners gratis. Naast dat spontane omzien en luisteren naar elkaar, is er soms toch ook een doelgerichte aanpak nodig die er voor zorgt dat mensen elkaar niet uit het oog verliezen en tussen de wal en het schip geraken. Ouderlingen, predikant en wijkmedewerkers hebben hierin een bijzondere taak. De ouderlingen gaan daarin voorop, om het naar elkaar omzien te stimuleren en te organiseren. Ze sturen daartoe ook hun wijkteams aan. Van de predikant als beroepskracht mag verwacht worden dat hij in zijn vaardigheid inzet om mensen op hun levensweg te ondersteunen, bij alles wat hen daarbij kan overkomen. De leden van de wijkteams zijn allereerst de ogen en oren van de gemeente, zij onderhouden ook de basale contacten met ouderen en jongeren in hun wijk. Wat de predikant betreft spitst dit deel van zijn arbeid zich toe op het pastoraat rond doop, huwelijk, uitvaart en rouwverwerking en eventuele andere scharnierpunten op de levensweg van mensen. Verder zal hij zich richten op de zieken en degenen die bijvoorbeeld vanwege hun leeftijd of situatie aan huis zijn gebonden en om die reden niet meer zo goed actief aan het gemeenschapsleven deel kunnen nemen.
Beleidsvoornemens
- We profileren ons als gemeenschap die er wil zijn voor alle dorpsgenoten, ongeacht hun seksuele geaardheid, ras, afkomst of geloofsovertuiging.
- We organiseren een aantal keren per jaar laagdrempelige diensten / bijeenkomsten in de dorpen zoals de viering van herdenking en bevrijding WO2 en Allerzielen.
- We stellen een aantal keren per jaar onze dorpskerken open voor ‘Huis van gebed’.
2.6 Diaconaat- een dienstbare mienskip
Aandacht, dienstbetoon, goede buren zijn; de sleutelwoorden voor het diaconaat. En omdat onze wereld alsmaar kleiner wordt, kunnen we dat laatste, het goede buur zijn, heel ruim opvatten. Deze betrokkenheid op de samenleving, op wie het alleen niet redden hoort wezenlijk bij het gemeente- van-de-Messias zijn. Zelf zegt Hij daarover: “Ik ben niet gekomen om gediend te worden, maar als één die dient”. De Messias als de oerdiaken. Ook hier geldt dat dit een zaak is van de hele gemeente, maar ook hier zijn er die het voortouw nemen: de diakenen en de diaconale werkgroepen zoals ZWO, Het Diensthuis en de Voedselbank.
Binnen de context van het eigen dorp is het zoeken naar de rol die we als dorpskerk zouden kunnen hebben als het gaat om de leefbaarheid en de duurzaamheid van onze dorpsgemeenschappen. Een sociale kaart van kwetsbaren, alleenstaanden en anderen die geen helper hebben, kan daaraan dienstbaar zijn.
Hierbij zijn contacten met de burgerlijke gemeente Waadhoeke en de welzijnsorganisatie De Skûle in Franeker van belang .
Om ook jongeren uit onze gemeente bij dit alles te kunnen betrekken is het verkennen van mogelijkheden van bijvoorbeeld werkvakanties in samenwerking met Kerk in Actie of World Servants een mogelijkheid.
Beleidsvoornemens
- We organiseren momenten waarin overvloed gedeeld kan worden b.v. ruilmarkten van speelgoed en opruimgoederen.
- We blijven actief zoeken naar mogelijkheden om als dorpskerk betrokken te zijn bij leefbaarheid en duurzaamheid van onze dorpsgemeenschappen.
- We verkennen de mogelijkheden om jongeren te stimuleren om aan werkvakanties mee te doen.
2.7 Kerk in de regio
Hierboven werd het belang benoemd van het kerkzijn in de eigen dorpen. Dat is en blijft de uitgangsgedachte. Maar tegelijk hoeven we onze ogen niet te sluiten voor de zwakkere kanten daarvan. Als de krimp blijft en doorzet, zul je ook de moed moeten hebben om over de eigen grenzen heen te kijken en te zoeken naar samenwerkingsverbanden in de regio. In onze regio gaan de gedachten dan al snel uit naar een project dat deze regionale samenwerking ook hoog in het vaandel heeft: Nij Kleaster. Er zijn al wel eens verkennende contacten geweest, maar het verdient de overweging om te onderzoeken wat we als kleine gemeenten in onze regio samen met een project als Nij Kleaster zouden kunnen doen zonder daarmee onze uitgangsgedachte geweld aan te doen. Te denken valt dan aan regiovieringen, bijvoorbeeld in het zomerseizoen of onder bijzondere omstandigheden (tijdens de coronacrisis waren immers wel heel veel kerken zelf het wiel aan het uitvinden).
Beleidsvoornemens
- We tasten deze beleidsperiode af wat mogelijk is in samenwerking met ‘Nij Kleaster’.
- We onderzoeken deze beleidsperiode of samenwerking in de toekomst mogelijk is met omringende Protestantse Gemeenten zoals Hilaard, Dronrijp of Leeuwarden.
2.8 Beheer: toekomstgerichte duurzaamheid
Het beheer en het onderhoud van de Sint Jan en het verenigingsgebouw Ons Huis samen met de voormalige kosterswoning is in handen van het college van kerkrentmeesters.
In Blessum en Boksum worden afspraken gemaakt over het gebruik van de Mariakerk en de St Margriet met de plaatselijke commissies in die dorpen van de Stichting Alde Fryske Tsjerken.
Het beheer en onderhoud en exploitatie van de begraafplaatsen in Deinum en Boksum valt onder verantwoordelijkheid van het college van kerkrentmeesters.
Het college van kerkrentmeesters is verantwoordelijk voor de totale financiële exploitatie. De eindverantwoordelijkheid van dit alles berust bij de kerkenraad.
In een krimpende gemeente als de onze, is de verwachting dat de inkomsten uit vrijwillige bijdragen terug zullen lopen. Aan de andere kant is de betrokkenheid van alle dorpsgenoten op het kerkgebouw groot. Daar zijn dus in principe mogelijkheden om ook hen te vragen een steentje bij te dragen aan het onderhoud van de gebouwen.
Door te investeren in vernieuwende projecten in de gemeente wordt geprobeerd een groei van het levende geld te motiveren/stimuleren?. Een voorbeeld hiervan is de investering in apparatuur om kerkdiensten te kunnen streamen, een voorziening die ook aangeboden kan worden voor uitvaarten, concerten of andere activiteiten in de St. Jan.
De St. Jan is beschikbaar tegen een kostendekkende vergoeding voor verenigingen en activiteiten uit onze dorpen. Voor commerciële activiteiten gelden marktconforme tarieven.
Een deel van het vermogen is belegd in landbouwgrond, de pachtopbrengsten vormen een stabiele basis van inkomsten. Een groot deel van het vermogen is traditioneel gestald op spaarrekeningen, maar omdat de rentetermijnen aflopen, zullen gezien de huidige situatie op de geldmarkt de rente-inkomsten fors dalen.
Het college van kerkrentmeesters is van mening dat er enig risico moet worden genomen om toch rendement te genereren vanuit het vermogen.
Het college van kerkrentmeesters kiest er daarom voor om een deel van het vermogen te beleggen. Het college heeft zich laten informeren over de mogelijkheden. Hieruit is het voorstel gekomen om te kiezen voor een portefeuille met een neutraal beleggingsprofiel. Om een en ander zorgvuldig ten uitvoer te brengen is er een beleggingsstatuut op gesteld. Het beleggingsstatuut dat is opgesteld, is de grond en basis die voor de uitvoering zorg moet dragen. Het college van kerkrentmeesters gaat niet zelf actief beleggen, maar geeft de portefeuille in beheer bij een fondsbeherende bank. Om het risico te spreiden worden er fondsen ondergebracht bij verschillende banken. Een voorwaarde hierbij is dat de beleggingsfondsen een duurzaam karakter hebben. Hoewel het volgens het model beleggingsstatuut van de PKN niet vereist is een beleggingscommissie te benoemen, heeft dit wel de voorkeur van het college van kerkrentmeesters.
In het statuut wordt de samenstelling van de commissie omschreven: twee leden van het college van kerkrentmeesters aangevuld met iemand vanuit de gemeente, die enige ervaring heeft op het gebied van beleggen.
Om het risico te spreiden wordt onderzocht in welke mate en op welke wijze kan worden deelgenomen in een vastgoedportefeuille.
Bij zowel het financieel beheer als de praktische uitvoering van werkzaamheden staat goed rentmeesterschap. voorop. In de beleggingsportefeuille zal aandacht zijn voor duurzaamheid en bij het beheer maken we gebruik van duurzaam opgewekte energie. Bij het onderhoud wordt gekeken of er energiebesparende maatregelen kunnen worden toegepast. Ook de begraafplaatsen worden duurzaam onderhouden.
Beleidsvoornemens
- Risico’s worden gespreid door gelden bij meerdere banken te beleggen.
- Er wordt een beleggingscommissie benoemd.
- We maken zoveel mogelijk gebruik van fairtrade producten.
- Op onze begraafplaatsen worden geen chemische bestrijdingsmiddelen en chloorhoudende producten gebruikt en we onderzoeken hoe we meer biodiversiteit kunnen creëren.
- De begraafplaatsreglementen worden herzien.
- We blijven zoeken naar middelen om het energie- en watergebruik in onze gebouwen te verminderen.
- Er wordt jaarlijks een lijst met tarieven bijgehouden voor het gebruik van onze gebouwen door niet-gemeenteleden.
- In deze beleidsperiode onderzoeken we hoe we de dorpsgemeenschap van Deinum meer kunnen betrekken bij het beheer van de Sint Jan.