De honderdste
Column
Het begon een jaar geleden allemaal met een telefoontje van Hans Koster van Omrop Fryslân: of ik een keer in zijn ochtendprogramma met hem in gesprek wilde over wat het voor de kerk en een dominee allemaal betekende: corona. Die vraag stemde natuurlijk tot nadenken. Niet dat ik tot dat moment maar wat deed, maar de crisis was nog vers en het was inderdaad nog zoeken. Het thuisfront deed toen de suggestie om elke dag iets op de website te zetten, een verhaaltje, een gedicht of een gedachte. Ziedaar, het geboorte-uur van mijn columns waarvan deze dus de honderdste is. Ook toen begon ik op een maandag waarbij ik me liet inspireren door Marijn de Vries die in Trouw een pleidooi voerde om vooral wel in beweging te blijven. Als oud-wielrenster had ze die zondag ervoor nog goed 100 km op de teller getrapt. Grappig genoeg herinnerde zij daar in haar column van vandaag zelf nog aan: dat zij die oproep nu een jaar lang heeft volgehouden, tegen alle extra coronakilo’s in.
Maar goed, opeens was daar dus die nieuwe agenda: elke ochtend een column schrijven. Soms was er bij het wakker worden nog geen enkel idee, maar dat veranderde dan al tijdens het douchen. En zo kwam er tot aan de zomer 6 dagen in de week een column. Het prettige van columns schrijven is dat jij bepaalt waar het over gaat en dat je niet steeds rekening hoeft te houden met wat je lezers daar van vinden. En dus kon je af en toen eens iets aankaarten waar je anders niet zo gauw over te spreken zou komen.
Inmiddels zijn we een jaar en honderd stukjes verder. Het zou mooi geweest zijn als ik deze keer had kunnen zeggen: het is voorbij! Maar zover is het dus nog niet. En het blijven turbulente tijden. Ook de afgelopen week, toen we getuige mochten zijn van het betere soort achterkamertjespolitiek: hoe parkeer je een parlementaire klokkenluider elders. Een onthullende vertoning, die nog wel een staartje zal krijgen, althans, dat mag je hopen.
Maar gelukkig was daar toen de rustdag! Tenminste, op de meeste plekken. Maar niet op Urk en in Krimpen aan de IJssel. Daar meenden ultra-orthodoxe kerken tot burgerlijke ongehoorzaamheid over te moeten gaan. Opmerkelijke situatie. Nu kan ik me situaties voorstellen dat het de kerken te prijzen zou zijn als ze eens wat vaker burgerlijk ongehoorzaam zouden zijn, maar in dit geval, met betrekking tot de volksgezondheid…. Maar dat was nog niet alles: de onvermijdelijk aanwezige journalisten werden op beide plekken zo ongeveer gemolesteerd. Een van hen was van POW en ja , die hebben de reputatie van nogal zuigerig te zijn, maar wat er hier gebeurde: met een auto op een reporter inrijden, dat is crimineel gedrag, orthodox of niet. Gelukkig wist de reporter in kwestie tot wie je je in zo’n noodsituatie moet wenden: hij riep in elk geval veelvuldig de naam van de Here Jezus aan!
Maar in alle ernst: wat speelt hier? De vrijheid van godsdienst? Met een beroep daarop gebeuren er dingen die je niet zou wensen. Volgens mij gaat het daar ook niet om bij dat grondwetartikel. Dat betreft ten diepste de inhoud van belijden ( en dat is al ingewikkeld genoeg) en niet het fysiek samenkomen ten tijde van een gezondheidscrisis. Voor alle duidelijkheid, ik voer hier geen pleidooi voor politie-invallen in een kerk ( daarmee zouden kerkasieldiensten ook verleden tijd zijn) maar ik heb me wel afgevraagd wat er zou gebeuren wanneer een schouwburgdirecteur de deuren weer zou openen, of de horecaondernemer met een zelfde plan. Geldt dan ook dat er achter de voordeur niet kan worden ingegrepen? Daar schuurt het toch voor mij. Het draait uiteindelijk allemaal om solidariteit, om geen uitzondering te willen zijn. En ja, dat kan soms pijn doen, maar wie heeft ons ooit gezegd dat de geloofssolidariteit pijnloos zou zijn? Aan het begin van de stille week zouden kerken in elk geval beter moeten weten.
Harrie Strubbe