Gelukkig, ongelukkig?
‘Eh….boktor’, zei de schildpad voorzichtig, ‘denk jij dat ik gelukkig ben?’
‘Tja,’ zei de boktor. Hij liep twee keer om de schildpad heen en vroeg hem op zijn rug te gaan liggen en met zijn benen te spartelen. Vervolgens tilde hij hem hoog boven zijn hoofd in de richting van de zon. Hij kneep zijn ogen half dicht en dacht diep na.
De schildpad hield zijn adem in. Toen zette de boktor hem weer neer en zei: ‘Een beetje gelukkig. Je bent een beetje gelukkig.’
‘O ,’zei de schildpad. ‘En ongelukkig?’
‘Dat ben je ook een beetje. Ongeveer evenveel.’
( Toon Tellegen, uit: Misschien wisten zij alles)
En beetje gelukkig en een beetje ongelukkig. Ongeveer evenveel. Of we ons allemaal in dat laatste herkennen is even de vraag, maar het lijkt me geen verkeerde inschatting van hoe velen van ons deze bizarre tijden beleven. Het ene moment kun je het allemaal prima hanteren en beleeft je plezier en dus geluk aan kleine dingen. Maar op het andere momenten vliegen de beperkingen je opeens aan, valt er een deken van zwarigheid over je heen, ben je het zat, staren de zorgen je aan, voel je je ongelukkig. Een beetje gelukkig, een beetje ongelukkig, was de conclusie van de boktor en die kan het in de verhalen van Tellegen weten.
Maar gelukkigheid en ongelukkigheid, die vragen beide om taal, om woorden. Je geluk wordt pas echt als je het met iemand kunt delen. Je ongeluk, je verdriet krijgt pas betekenis als je er met een ander over praat. Nu vinden we dat sowieso niet altijd even gemakkelijk, maar het wordt nu nog allemaal lastiger. Om zorg en verdriet te delen moet je elkaar ontmoeten, in de ogen kunnen zien, pratend en zwijgend elkaar kunnen voelen. Een emoticon op de smartphone is dan toch niet hetzelfde.
Het is behelpen, het is zoeken naar nieuwe vormen van communicatie. En het is vooral, ik geef het maar eerlijk toe, uitzien naar andere tijden. Misschien in een wat dat nu al heet “een nieuw normaal’, maar goed, dus toch iets van ‘normaal’.
Een beetje gelukkig en een beetje ongelukkig, voelde de schildpad zich. Wij, als snellere en beweeglijker wezens, wij voelen ons niet zo veel anders.
Harrie Strubbe