Is dit alles?
Het waren de refreinwoorden van een van de vele hits van Henny Vrienten en zijn maten van Doe Maar destijds: is dit alles ( wat er is)?
Het wijsje meldde zich direct in mijn hoofd toen ik afgelopen maandag de berichtgeving in het Friesch Dagblad las over de ervaringen van de eerste fysieke kerkdiensten in de provincie. Want ja, er mocht weer gekerkt worden, met maximaal 30 bezoekers en flink wat beperkingen. Onwennigheid overheerste en soms was de teleurstelling van de gezichten te lezen: ‘Is dit het?’. Wie die eerste junizondag naar de kerk was geweest ( en de meeste kerken kwamen niet aan dat maximum van 30, als er al gekerkt werd) ervoer vooral dubbelheid: dankbaarheid dat het weer kon, maar vaak niet minder gemis, ongemak en zelfs teleurstelling. Vooral het niet kunnen zingen werd toch als pijnlijk ervaren. Voor wie zich dat nog nooit had gerealiseerd, is dat nu inmiddels wel duidelijk geworden: zingen in de liturgie is echt meer dan alleen maar een liedje bij de preek. Het is een wezenlijk onderdeel van de geloofsbeleving. ‘Dubbel bidden’ zei ooit Augustinus. En het oude Psalmboek doet daar nog een schepje bovenop: de Eeuwige woont op het lied van zijn kinderen.
De voorpagina van het FD liet een foto zien van een groepje mensen, deels onder paraplu’s voor de ingang van het kerkgebouw. Ze stonden te zingen, op gepaste afstand van elkaar. Iets wat de PKN overigens nog steeds ontraadt, ook buiten.
Veel kerken in onze provincie hebben de gelegenheid om de maand juni als een proefperiode te gebruiken aan zich voorbij laten gaan. En ik hoor zo her en der om me heen, dat nog lang niet iedereen er over uit is hoe dat komende maand dan wel moet. Terpoarte is daar ook nog niet helemaal uit en doet daarom deze week middels de wekelijkse nieuwsbrief een consultatie bij de gemeenteleden. Het gemis waarover gesproken wordt (waar gaat dat precies om) wordt zo gepeild met in het achterhoofd de vraag: bieden de mogelijkheden voldoende antwoord daarop. We gaan het zien.
Het was overigens niet de enige keer dat de PKN de voorpagina. Gisteren kopte Trouw: Protestantse kerken potten een miljard op. Ernaast pronkten Remkes en Schouten, maar dat betrof een ander verstikkend dossier. Ruim een miljard, (nogal ongelijk) verdeeld over 1500 gemeenten met in totaal zo’n 1,,7 miljoen leden. Het is niet voor het eerst dat dit soort berichten doorsijpelen in het nieuws. Maar nu dus voorpagina en dan kan een reactie dus ook niet uitblijven. Al zou het, dat even terzijde, in een aantal gevallen best een aardig historisch onderzoek kunnen opleveren om te zien hoe het vermogen van een gemeente eigenlijk tot stand is gekomen. Protestants Amsterdam bijvoorbeeld, met 55 miljoen aan beleggingen, heeft dat te danken aan een eenmalige verkoop van vastgoed in de binnenstad. Teneur van de reacties vandaag in dezelfde krant is over het algemeen wel dat het niet om de spaarpot an Sich gaat en dat er dus in de toekomst geïnvesteerd moet worden. Er komen aardige voorbeelden langs: volkstuinen, pioniersplekken, een gemeenschapscentrum, verduurzaming. Dat er een uitdaging ligt is duidelijk. Hoe de landelijke kerk zich daar tegenaan gaat bemoeien ( als ze dat al gaat doen) is nog een vraag.
Harrie Strubbe