Woorden en daden
Column
Woorden en daden
Het was een gedenkwaardige week, die achter ons ligt. Want ja, na bijna negen maanden ligt er een, toch nog weer, dik regeerakkoord. En dus kunnen we binnenkort de bordesscene verwachten. Met als stralend middelpunt onze koning.
Ach, de diepe zucht van Rutte sprak boekdelen. Hij had het volk nog niet voor de zoveelste keer opgeroepen zich aan de maatregelen te houden, of het bericht komt naar buiten over het verjaardagsfeestje van Amalia. 18 geworden en ja, dat moet gevierd worden. Nou, nee dus, want de regels van Rutte gelden voor alle Nederlanders en dus ook voor de koninklijke familie. Net als het chagrijn bij velen toeneemt, weer een kerst met beperkingen, lijkt diezelfde koninklijke familie zich daar niets van aan te trekken. Een blijk van weinig inlevingsvermogen, denk je dan. Zo ongeveer vergelijkbaar met de vakantie naar Griekenland vorig jaar. Je hoeft echt geen republikein te zijn om hier de smoor over in te hebben. Het charme-offensief van vorige week rond de Raad van State en het boek van Claudia de Brey is in een keer weer tenietgedaan.
Goed, wat anders. De zoveelste persconferentie ( ik ben de tel eerlijk gezegd kwijt). Vermanende woorden van onze premier richting opa en oma: Pas op! Maar net toen die de telefoon wilden pakken om hun kinderen de komende week de helpende hand te bieden, klonk het nog bezwerender: Maar dus niet oppassen! Hoe heerlijk verwarrend kan taal soms zijn.
Maar het was mogelijk of waarschijnlijk ook de laatste persconferentie van Hugo de Jonge in zijn hoedanigheid als minister van Volksgezondheid. En die pakte dus nog eens flink uit, wat hem verleidde tot een wonderlijke en ook bedenkelijke uitspraak. In het vuur van zijn betoog ging het op gegeven moment over ‘het recht op vrijheid’van de een ( blijkbaar de niet-gevaccineerde) tegenover het ‘recht om niet ziek te worden’. Los van het feit dat je zo wel degelijk groepen tegenover elkaar zet en mogelijk tegen elkaar opzet, wat is dat eigenlijk voor gedachte ‘het recht om niet ziek te worden’. De theoloog in mij sputtert dan direct: we hebben te dealen met een gebroken schepping, een onvolmaakte wereld. Een wereld waarin de vraag niet altijd hoeft te zijn ‘waarom overkomt mij dit’, maar ook best kan zijn ‘waarom zou dit mij niet overkomen’ . Ziekzijn en doodgaan zijn onlosmakelijk met het leven verbonden. Dus hoezo: het recht om niet ziek te worden? Ik snap echt wel wat hij wilde zeggen, maar nogmaals: je zet zo groepen mensen tegen elkaar op, en dat lijkt mij niet de taal van een minister, je maakt bovendien mensen bang op een onjuiste manier en tenslotte: je suggereert dan ziekzijn iets is wat tegen jouw rechten in zou gaan. Kijk, het wetenschappelijk streven om zoveel mogelijk ziekten te beheersbaar maken is prima. Daarom ga je naar de huisarts als je ziek bent en vind je het goed als je naar het ziekenhuis wordt doorverwezen. Maar bij dat alles sluipt iets binnen dat het blijkbaar onacceptabel maakt dat mensen wel eens ziek worden. Ik snap wel de wetenschappelijke fascinatie om mensen allemaal 120 te laten worden, maar moeten we dat willen? Een paar buitenaardse kolonies zal dan op zijn minst ook gerealiseerd moeten worden. Het menselijk leven is eindig en ziekzijn hoort bij menszijn. Dat hoeven we niet als een noodlot te ondergaan, nogmaals we gaan naar de dokter als we wat hebben, maar ‘maar het recht om niet ziek te worden……’, een wonderlijke en zorgelijke gedachte.
En zo gaan we dan maar op naar de Kerst.
Harrie Strubbe